Gevelsteen DBOOPEEMDEN
Zeedijk 84, Amsterdam

Een kleine restauratie aan een perceel op de Zeedijk 84, waarvan het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg ons verwittigde, deed weer de voorstelling van de daarin zich bevindende gevelsteen tot gelding komen. Tot nu toe wisten we niet meer dan van Arkel en Weissman optekenden en we zelf onder de bladderende verflaag konden ontdekken, dat daarop een man was afgebeeld in een sobere kleding van omtrent 1630: een dicht- geknoopte mantel, kniebroek en punthoed. De man heeft een lederen geldbuidel in de rechterhand en, naar na schoonmaak van de steen bleek, een envelop in de linker opgeheven hand. De Voorlopige Monumenten Lijst kon ook niet anders vermelden dan: man in kledij (XVIIb = 2e kwart 17e eeuw).
Nu de onderpui van een loodstrip ontdaan werd, kwam er een zandstenen plint te voorschijn, waarop de schijnbaar raadselachtige inscriptie: D.Boopeemden te lezen viel. Bovendien had de schoonmaak van de gevel tot resultaat, dat ook de jaartalstenen weer zichtbaar werden, die het bouwjaar Anno 1660 vermelden.
De gevelsteen voor de restauratie van 1959/ 60. Foto van onbekende maker. De foto staat in spiegelbeeld. © Stadsarchief Amsterdam
Een oude notitie, dat ‘de Bode van Emden’ ergens op de Zeedijk te vinden moest zijn geweest, deed vermoeden, dat de onderhavige gevelsteen hiermee relatie had en de inscriptie dus gelezen moet worden als: D(e) Bo(de)op Eemden (= Emden). Een onderzoek naar het huis bevestigde dit. In de R.A. 2175 f. 184 vo. vinden we opgetekend d.d. 21.1. 1708 bij executie verkocht aan Claes Smit de Jonge en Albertus Decker&Comp. ‘een huys en erve staende en leggende op de Zeedijk, aen de westzijde, het darde huys bezuyden de Korte Stormsteeg daar de bode in de gevel staet, belend van ouds Barend Otter aen de zuidzijde…. en Dirck Cloppenburg aan de noordzijde.
Claes Smit de Jonge was nog in 1730 de eigenaar, maar in 1734 was het de wed. Ditmar Beukelman. Voordien, sinds 1670, was eigenaar Pr. de Ruyter en na zijn overlijden zijn weduwe Magdalena Warnarts v. Broyel, later hertrouwd met Lucas Visser, tot het perceel in 1708 a.b. verkocht werd voor f 3000,- Er moest een jaarlijkse recognitie betaald worden aan de Aalmoeseniers armen wegens de regenbak in de stoep staande.
De gevelsteen gedemonteerd. Foto van C.P. Schaap uit 1959. © Stadsarchief Amsterdam
De volgende post in de verpondingsregisters brengt ons op het juiste spoor. In 1670 namelijk is de naam doorgehaald van Herman Jansz Bode, die alsdan geen eigenaar meer bleek te zijn of misschien wel overleden. Een aantekening bij deze post vermeldt nog: ‘Volbout 1661’. In 1665/7 zien we de aanslag van f 80,10 door voormelde Herman Janz. Bode voldaan, met hierbij de aantekening ‘gebouwt 1660’ hetgeen overeenkomt met de jaartalstenen nog in de gevel aanwezig. De gevel heeft inmiddels veranderingen ondergaan.
Van 1659 komt genoemde Bode voor, maar voordien en wel van 1647 af luidt de inschrijving Frans Claesz. wed. en Herman Jansz. Boode. Hoewel de toevoeging ‘Boode’ achter het patronymicum op een familienaam kan duiden, is het niet onwaarschijnlijk, dat hiermede het ambt van ‘bode’ werd aangeduid, hetgeen met diverse beroepen voorkwam, die inderdaad ook wel tot familienaam werden.
De gevelsteen voor de restauratie in 1996.
Foto: Onno Boers.
Dateert het pand Zeedijk 84 uit 1660 en blijkt uit het voorgaande dat Herman Jansz. Boode het heeft laten bouwen, nadat hij alleen eigenaar was geworden van het pand dat er voordien gestaan moet hebben, de gevelsteen lijkt ook vanwege de kleding een paar decennia ouder. De plint met de inscriptie ‘D. Boopeemden’ vormt niet een geheel met de gevelsteen; zij steekt aan beide kanten wat uit.
Mogelijk is de gevelsteen (formaat: 60x 40cm) in 1660 uit de oude gevel gekomen en bij de nieuwbouw toen herplaatst en wordt daarop dan de bode op Emden uitgebeeld van ongeveer 1630, waaraan Herman Jansz. misschien zijn naam ontleende, dan wel dat hij zelf eveneens het ambt uitoefende. Tussen Amsterdam en Emden, de meest westelijk gelegen havenstad van Duitsland en gelegen aan de overkant van Groningen aan de Eems, bestond een regelmatige verbinding te water sinds de 16de eeuw. In Wagenaars tijd vertrokken ‘s zomers doorgaans twee beurtschepen per week naar Emden. Hun ligplaats was op ‘t Water bij de Zoutsteeg.
De bode, als op de gevelsteen voorgesteld, zal de brieven hebben bezorgd en, vanwege de incasso’s, met zijn noodwendige geldbuidel, als attribuut van zijn ambt, zijn afgebeeld.
In 1959/ 60 kreeg de gevelsteen de eerste opknapbeurt. In de loop der jaren was het reliëf al weer sterk aangetast en vervuild geraakt zodat in 1996 een nieuwe restauratie nodig was.
Tekst: H.W Alings, 1949
(Maandblad Amstelodamum, 47ste jaargang, 1960, pag. 95 e.v.)
Omgevingsfoto: Frank Lucas