Gevelsteen LANGGEWAGT

Wijdesteeg 7, Amsterdam

De 17de-eeuwse naam van het pand Wijdesteeg 17, afgebroken en vervangen door nieuwbouw met nr. 7 in 1930/ 33, was ‘De Cleijne Steur’. Als zodanig wordt het vermeld in de diverse 17de en 18de eeuwse koop/ verkoopaktes. In 1761 koopt ene Pieter van Hoek, zijn beroep is slepersbaas, het huis en erf in de Wijdesteeg, het tweede huis ten oosten van de Achterburgwal (na de demping in 1867 Spuistraat genoemd) waar ‘de Cleijne Steur’ in de gevel staat.

De gevelsteen in 2006.

De gevelsteen vlak na restauratie. Foto: Frank Lucas

Gildepenning van het Amsterdamse Slepersgilde.
© Rijksmuseum Amsterdam

De twee stenen NOOYT en GEDAGT.

We kunnen er van uitgaan dat hij, kort na de aankoop het pand heeft laten verbouwen en de gevelsteen ‘de Cleijne Steur’ heeft laten vervangen door de gevelsteen (formaat: 65x 110cm) met de toeslede die we nu nog in de Wijdesteeg kunnen bewonderen, een duidelijke verwijzing naar zijn beroep. Een toeslede was een door een paard voortbewogen slede met twee lange glijbomen.

Om de toeslede soepel en met weinig lawaai over de, met keitjes bestrate straten, grachten en stegen te laten glijden, wierp de sleper van tijd tot tijd een, met vette vloeistof doordrenkte lap voor de sleden, de z.g. smeerlap. Op een tiental prenten in de Atlas van Fouquet (2de helft 18de eeuw) zijn toesleden te onderscheiden en ook vrachtsleden. Sledes werden vaak in plaats van karren gebruikt omdat je er zwaardere lasten mee kon vervoeren. Daarnaast konden wielen en assen ook sneller breken.

De slepers waren verenigd in het Sleepersgilde waarvan naast degenen die personen sleepten, ook diegenen die goederen vervoerden, lid moesten zijn. De slepers hadden zich aan strenge regels te houden; zo mochten ze o.a. niet onder 21 jaar zijn, ze mochten niet staan of zitten op de slede en ook niet roken.

Het pand dat slepersbaas Pieter van Hoek had laten bouwen had een eenvoudige, met gebeeldhouwde voluten versierde klokgevel. Op de begane grond was een brede staldeur waar zijn toeslede naar binnen kon, en links daarvan een deur die toegang gaf tot de bovengelegen etages. Foto’s op de Beeldbank van het Stadsarchief tonen deze situatie.

Het originele pand voor de afbraak. Foto van onbekende maker uit ca. 1931. © Stadsarchief Amsterdam

In het jaarverslag van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap van 1932 vermeldt de Commissie Gevelstenen de afbraak van de panden nr.15 en nr.17 in de Wijdesteeg, ten behoeve van een groot nieuwbouwblok op de hoek van de Spuistraat. De Commissie heeft overleg met de architect gehad en hij gaf de toezegging dat de gevelsteen herplaatst zal worden in de nieuwbouw. Hetgeen dus geschiedt is. Ook het kleine tekststeentje S.PITER uit de gevel van nr.15 kreeg een (m.i. beetje te hoge) plek in de gevel van de nieuwbouw op nr. 7.

Tegenover de steen LANGGEWACHT, boven de toegangsdeur van het moderne pand Wijdesteeg 18 t/m 68, zijn twee kleine tekststeentjes NOOYT en GEDAGT aangebracht. Deze zijn afkomstig uit het voormalige huis nr. 4.

De ornamenten van de topgevel werden hergebruikt bij de bouw van het Van Houtenpandje, 1ste Laurierdwarsstraat 50. In april 2017 kon, na overleg tussen de VVAG en aannemersbedrijf de Nijs en Zonen, Wil Abels deze bijzondere steen opknappen en in kleur zetten. Het resultaat ziet er prachtig uit; de kleinste details, zoals de profiellijst om het raampje waarachter een passagier te zien is, en andere details van de toeslede komen nu goed tot hun recht.

De uitdrukking ‘Lang gewacht en stil gezwegen, nooit gedacht en toch gekregen (met vaak de toevoeging ‘God is mijn burcht’), slaat op het gelukhebben terzake van iets, bijv dat men een bedrijf financiëel kon gaan uitoefenen .

Naar de precieze betekenis van het, in forse kapitalen gehakte onderschrift, geflankeerd door de 5- puntige sterren, moeten we blijven gissen, ook omdat in latere koop/ verkoopaktes de ‘de Sleeperssleede’ als huisnaam wordt vermeld. Suggesties zijn welkom.

Tekst: Onno Boers
Huisonderzoek: Hans Brandenburg