Gevelsteen D IONGE KOOPERSLAGER

Gevelstenenmuur Sint Luciënsteeg, Amsterdam

Tuinstraat 88 met de gevelsteen ‘D Ionge Kooperslager’. Foto uit mei 1929 van C.F. Jansen (1895- 1961).
© Stadsarchief Amsterdam

Een gevelsteen met een man die met een hamer op een grote ketel slaat. Uit de ketel steekt het hoofd van een knechtje. Waarschijnlijk is de man bezig met het slaan van klinknagels die het knechtje aan de binnenkant moet tegenhouden. Men mag er vanuit gaan dat deze koperslagers- knechten al op jonge leeftijd forse gehoorschade opliepen, door de oorverdovende klappen die op de ketels, waar ze in zaten, werden gegeven.

De rococo- omlijsting van de fraai gehakte steen duidt op een ontstaan in de tweede helft van de 18de eeuw. Dat klopt ook wel want in oktober 1765 koopt koperslager Hendrik Broens een vervallen pand in de Tuinstraat en vervangt het in 1766 door een nieuw pand waarin hij de gevelsteen laat aanbrengen.

Zijn enige zoon Johannes Bernardus was toen vier jaar en waarschijnlijk liet hij de steen hakken in de hoop dat zijn zoon hem als koperslager zou opvolgen, hetgeen ook gebeurde. In de periode 1783- 1794 betaalde hij in ieder geval het gildegeld aan het Smidsgilde.

De gevelsteen tijdens de restauratie in 2013.

Het pand werd in 1944 gesloopt, de gevelsteen werd in 1949 door het K.O.G. (Koninklijk Oudheidkundig Genootschap) aangekocht en in 1955 in de Sint Luciënsteeg ingemetseld op de plek die vrijgekomen was door het overbrengen van een cartouche met Hebreeuwse tekst naar de Portugees- Israëlitische Synagoge aan het Mr. Visserplein.

In 2013 heeft Wil Abels deze steen (formaat: 65x 70cm), tesamen met de andere stenen in deze gevelstenenmuur, in opdracht van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen gerestaureerd en weer in kleur gezet.

___________________________

Tekst: Onno Boers