Gevelsteen met een spinnewiel

Sint Jacobsstraat 17, Amsterdam

In de smalle Sint Jacobsstraat staat op nr. 17 een vroeg 17de- eeuwse trapgevel waarvan het deel boven de tweede verdieping nog redelijk gaaf is. Natuurstenen waterlijsten, de sluit- en hoekstenen boven het venster en de twee nisvormige lichtopeningen ernaast geven nog een indruk hoe de hele gevel eruit gezien moet hebben.

Bij latere verbouwingen en vergroting van de vensteropeningen zijn de bogen boven de ramen van de eerste en tweede verdieping vervallen en de waterlijsten doorbroken. Een gevelsteen met een spinnenwiel boven de puilijst heeft gelukkig alle verbouwingen overleefd.

In 2010 heeft gevelsteen- restaurateur Wil Abels de steen (formaat: 45x 55cm} gerestaureerd en opnieuw in kleur gezet.

De gevelsteen vóór restauratie.

De gevelsteen na restauratie in 2010.

Op 29 april 1606 kocht een zekere Abel Aretsz dit huis. Het beroep van Abel, zoals vermeld in de overdrachtsakte was stoeldraaier. Stoeldraaiers waren lid van het St. Jozefs- of Timmermansgilde waarin, volgens een opsomming in de Stadsbeschrijving van Wagenaar (deel II, pag. 459) afgezien van timmerlieden, ook schrijnwerkers, stoelenmakers, Spaanse stoelenmakers, blokkenmakers, wieldraaiers, lijstenmakers, wagenmakers en ladenmakers verenigd waren. Spinnenwielmakers, een weinig voorkomend beroep, moesten ook lid van het St. Jozefsgilde zijn.

In 1639 gaat een zoon van Abels Arentsz, Gerrit Arentsz voor de tweede keer in ondertrouw (Trijntje Dircx, waarmee hij in 1630 in ondertrouw was gegaan, was overleden). In beide ondertrouwaktes wordt als zijn beroep wieldraaier en als adres Sint Jacobsstraat opgegeven. Heel lang blijft het huis door overerving in de familie maar in 1756 wordt het door de Nederduits Hervormde Gemeente verkocht. Pas in een koopakte van 1762 wordt het pand omschreven als “huis en erve in de St. Jacobsstraat waar het Spinnenwiel in de gevel staat”, en deze omschrijving komen we ook tegen in 1771 en 1780.

Schilderij ’the Spinner’ van Willem van Mieris (1662– 1747). © Residenzgalerie, Salzburg

In het stoelenmakersvak bestond een grote variëteit en specialisatie. Van Lennep en Ter Gouw geven in hun tweede deel van De Uithangteekens, in het hoofdstuk ‘Allerlei huisraad’ een opsomming van toen nog aanwezige gevelstenen met stoelen. Een notenbomen tafelstoel, een kraamstoel, een vrouwenstoel (?), een Spaanse stoel, een vouwstoel, een sitstoel, een Haarlemse stoel een ruststoel en een scheerstoel.

De specialiteit van stoeldraaier Abel Arentsz zal bestaan hebben uit het fabriceren van wat sjiekere stoelen met poten, sporten, arm- en rugleuninen, van draaiwerk voorzien. Een mooi voorbeeld van zo’n sjieke stoel, we komen ze ook op 17de- eeuwse interieur- schilderijen tegen, is voorgesteld op de gevelsteen De Noteboome Tafelstoel, een gevelsteen die ooit in de Pijlsteeg zat (Suasso vermeldt de steen met de notitie “is door verbouwing vervallen”).

Daar vroeg 17de-eeuwse spinnenwielen samengesteld waren uit diverse gedraaide houten onderdelen, zullen er in de werkplaats van Abel Arentsz ongetwijfeld ook spinnenwielen gemaakt zijn. Zijn zoon Gerrit zal zich hier verder in bekwaamd hebben.

In een keur van 15 juni 1632, betreffende het proefstuk der wieldraaiers staat dat niemand draaiwerk mag vervaardigen zonder eerst een proef te hebben gedaan. Het proefstuk bestond uit het maken van een goed Hollands of Brabants spinnenwiel. De gevelsteen in het pand Sint Jacobsstraat 17 is hiermee wel voldoende verklaard.

Tekst: Onno Boers
Huisonderzoek: Hans Brandenburg