Gevelsteen INT STAPEL WEBBEN

Sint Annendwarsstraat 1, Amsterdam

Al in 1624, in de oudste bewaard gebleven koop/ verkoopakte, als Frederick ten Bergh een huis en erf in de St. Annendwarsstraat verkoopt, wordt het pand omschreven als “waar ’t Stapel Webben uithangt”. Het valt aan te nemen dat de koper Dirck Harmansz, van beroep linnenlakenpakker het uithangbord vervangen heeft door de gevelsteen welke er nu nog zit.

Een linnenlakenpakker was een schakel in de belangrijke Amsterdamse linnen-industrie. In 1555, toen er door de overheid een markt voor garen en linnen werd ingesteld, werd bepaald dat het ‘linnenlaken zoo bij de webbe als bij de elle werd verkocht’.

Een webbe telde 75 ellen (1 el= 68 cm). Eén webbe had dus een lengte van ruim 50 meter. Het weefsel werd na een speciale behandeling toegeslagen en tot een platte rol geperst, klaar voor verzending. Op de gevelsteen zijn de touwtjes waarmee de rol werd samengebonden duidelijk weergegeven.

De Sint Annendwarsstraat gezien naar Oudekerkstoren. Handgekleurde ets van J.W. Lindeman (1886- 1943) uit ca. 1901 t/m ca. 1909. © Stadsarchief Amsterdam

In 1645, Dirck Harmansz was het jaar daarvoor overleden, verkopen zijn erfgenamen het huis en erf in de St. Annendwarsstraat. Ook hier wordt in de koop/verkoopakte de huisnaam ‘Het Stapel Webben’ uitdrukkelijk genoemd. De nieuwe eigenaar, voor een bedrag van fl. 7308.-.- wordt Arent Ram, zoon en kleinzoon van kleermakers.

Na zijn dood in 1657, hij werd op 11 augustus vanuit zijn huis in de Warmoesstraat begraven, hij woonde dus niet in de St.Annendwarsstraat, kwam het pand via vererving en verkoop in eigendom van Jacobus Lecandelen, medicinale doctor van professie.

Na zijn overlijden in 1689 vererft het pand op zijn 6 kinderen. De overdracht en de verdere afhandeling is een ingewikkeld verhaal. Er is niet alleen het huis in de St.Annendwarsstraat waar ‘De Stapel Webben’ in de gevel staat, geschat op fl. 3000,- maar ook veel obligaties. De totale waarde van de boedel wordt geschat op fl. 29.721,12. Vier kinderen krijgen elk een kwart part van het huis toebedeeld.

In 1791 verkopen de nazaten van deze kinderen het pand en wordt Pieter ten Vrenegoor, spekslager van beroep, de nieuwe eigenaar. Zijn vader Cornelis was kennelijk al huurder van het pand want in het Register van de Personele Quotisatie van 1742 wordt zijn weduwe als bewoner genoemd, met een inkomen van 1000 guldens, een huur van 250 guldens en 1 dienstbode.

De goed bewaarde gevelsteen met in dit geval twee dozijn webben, keurig gestapeld en met touwtjes dichtgebonden zit juist boven de puilijst van de drie vensters brede klokgevel. Opvallend is dat de tekst INT STAPEL WEBBEN geplaatst is op een sierlijk geplooid lint langs de onderrand.

In de zomer van 2015 kreeg de VVAG het verzoek van de eigenaar van het pand, de gevel kreeg een schilderbeurt, om de gevelsteen te reinigen en in de aangetroffen kleuren te polychromeren. In september kon Wil Abels er aan de gang en het resultaat mag er zijn.

Tekst: Onno Boers
Huisonderzoek: Hans Brandenburg