Gevelsteen met Moriaan en vrouwen
Druckeruitbouw Rijksmuseum, Amsterdam
Één van de oudste Nederlandse spreekwoorden (eind 14de-eeuws) luidt: ‘het is de Moriaan geschuurd’, wat zoveel wil zeggen als ‘iets is onmogelijk, het is vergeefse moeite’. Deze uitdrukking zal menigeen ‘anno nu’, de wenkbrauwen doen fronsen, maar deze uitdrukking was toentertijd een veelgebruikte iets. Op de, midden 17de-eeuwse gevelsteen (50x 56cm) is dit gezegde duidelijk in beeld gebracht: de twee vrouwen zijn bezig met iets onmogelijks, zij proberen een spaarzaam geklede moriaan blank te wassen, ze proberen ‘m kennelijk van zijn donkere huiskleur te ontdoen. Het zal ze niet lukken, vergeefse moeite…
Afbeelding van het hoofdstuk ‘The Blackamoor’ uit ‘An illustrated collection of Aesop’s fables translated by Samuel Croxall as published in 1867′.
De huisnaam ‘de Verloren Arbeyt’ wordt in 1649 voor het eerst genoemd in de koop/ verkoopakte van een westelijk van ons pand gelegen erf op de Haarlemmerstraat. Het pand Haarlemmerstraat 60, waar de steen oorspronkelijk zat, maakte deel uit van een reeks van 4 huizen (de nummers 60- 62- 64 en 66) welke eigendom waren van de kruidenier Hendrick van Ruijff. Waarom hij deze, toch wel merkwaardige voorstelling als huisnaam gebruikte zal voor ons wel een raadsel blijven…
Als in 1658 de erven van Van Ruijff het pand verkopen wordt het in de koop/ verkoopakte als volgt omschreven: een huis en erf op de Haarlemmerstraat, tegenover het oude Westindisch Huis, waar “de Verloren Arbeyt” in de gevel staat. Kennelijk had de steen een onderschrift. Ook in latere koop/verkoopaktes (1700- 1738- 1755- 1777) wordt deze huisnaam gebruikt.
In het register van de Personele Quotisatie van1742, een soort van onroerend goed-belasting, wordt de kruidenier H. Paaauw als bewoner van het pand genoemd. Hij was in 1738 voor fl. 15.000 eigenaar geworden, had drie dienstbodes en een inkomen van 1500 guldens.
Oude afbeeldingen van het pand zijn niet bekend en in de ‘oude’ gevelsteenliteratuur noemt alleen Alings in zijn Amsterdamsche Gevelsteenen (Heemschutserie deel 9, 1949) de steen als ingemetseld in de buitenmuur van het Rijksmuseum.
Het huidige pand dateert van 1898 en is een ontwerp van de architecten A.W. Weissman en P.H. van Niftrik. Het is van opvallende gele baksteen en heeft boven de vensters veelkleurige mozaïeken met o.a. de teksten Koffie, Thee en Tabak, verwijzend naar de toenmalige functie van het pand.
De steen heeft een plaats gekregen in een muur van de in 1913/ 1916 gebouwde uitbreiding van de Druckeraanbouw van het Rijksmuseum maar is niet opgenomen in de Catalogus van Beeldhouwkunst (1973). Daarin worden slechts de drie reliëfs van het Nieuwezijds Huiszittenhuis, een steen met Fortuna, toegeschreven aan Hendrick de Keijser en de steen uit 1587 van het voormalig Soldatengasthuis genoemd en afgebeeld. Gevelstenen zijn kennelijk geen beeldhouwkunst.
p.s. Begin januari 1995, tijdens een restauratie van het Rijksmuseum is het kopje van de rechter vrouw afgebroken en weggeraakt. De VVAG heeft het gemeld bij het Hoofd Beeldhouwkunst en er verder niets meer van vernomen.
Tekst: Onno Boers
Huisonderzoek: Hans Brandenburg