Gevelsteen HET KAMPERHOOFD
Prins Hendrikkade 99, Amsterdam
Hier was vanouds het Durgerdammer veerhuis gevestigd. Het diende als wachtlokaal annex tapperij. Het had een klokgevel, of ingezwenkte halsgevel. Het veer naar Durgerdam voer in 1875 nog maar vier keer per week. De pont, om vanaf de overkant van het IJ verder te voet, paard of wagen naar Durgerdam te reizen, vertrok vanaf een steiger in het IJ. Dit deel van de Prins Hendrikkade heette vanouds Kamperhoofd. Wegens bouwvalligheid werd het oude pand in 1938 vervangen door hogere nieuwbouw.
Schreyers Hoek Toren en Water Keer. Het Kamperhoofd, de latere Prins Hendrikkade 88-100 (v.r.n.l.), gezien vanaf het IJ naar Schreierstoren en de bruggen over Oudezijds Kolk en Geldersekade. Ets uit 1693 van onbekende maker. © Stadsarchief Amsterdam
Het keramisch reliëf toont een gezicht op het 16de- eeuwse bolwerk Kamperhoofd. Rechts staat de Schreierstoren. Links zijn de huizen aan de Buitenkant (nu: Prins Hendrikkade) en de Kromme Waal. Het Kamperhoofd was een in het Y uitstekende hoek naast de Oudezijds Kolk. Het bolwerk was strategisch van groot belang; een reden waarom het van geschut was voorzien.
Dit gevelsteentje is geïnspireerd op een gravure in de stadsbeschrijving van Isaac Commelin uit 1645, ‘Begin ende voortgangh, van de Vereenighde Nederlantsche Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie’. Later zijn hier veel andere afdrukken van gemaakt.
De gevelsteen is in 1938 bij de nieuwbouw aangebracht. De maker is onbekend.
Tekst: Onno Boers