Gevelsteen met een hangende hoorn
Prins Hendrikkade 25, Amsterdam
De naam ‘den Rooden Hoorn’ komt al in 1580 voor als de haringkoper Joris Jorisz zijn 4 kinderen, Lysbeth, 21 jaar, Hillebrand, 20 jaar, Cornelis, 16 jaar, en Joris, 14 jaar, het erfdeel van hun overleden moeder bewijst. In deze akte wordt zijn huis en erf op de Nieuwendijk, tussen de Haarlemmersluis en Haarlemmerpoort genaamd ‘den Rooden Hoorn’ genoemd. Een rode hoorn komt ook voor in het famiiewapen van Joris Jorisz.
De Haringpakkerij, de latere Prins Hendrikkade, met ervoor de brug naar de Nieuwe Stadsherberg en links de Martelaarsgracht. De paarse stip geeft het pand met de gevelsteen aan. Helaas is deze steen op de afbeelding niet te zien omdat er een klein gebouwtje voor staat. Tekening van J.M.A. Riecke (1851- 1899) uit ca. 1870. © Koninklijk Oudheidkundig Genootschap.
Zoon Cornelis Jorisz., evenals zijn vader haringkoper bekleed later diverse belangrijke overheidsfuncties; lid van de Raad van 1596 tot 1599, commissaris van de Grote Accijns in 1591 en schepen in 1596. Andere zoon Joris Jorisz. bekleedde evenals zijn vader diverse hoge functies. Hij was o.a. regent van het Burgerweeshuis. Van Cornelis Jorisz, alias Roodhoorn, is in de collectie van het Amsterdam Museum een geschilderd portret.
Later, in 1624, als twee kinderen hun deel verkopen luidt de omschrijving: een huis en erf op de Nieuwendijk, tegenover de Engelse steeg, genaamd ‘de Rooden Hoorn’ met een haringpakkerij daarachteraan, strekkend van de Nieuwendijk tot aan ’t IJ. De Rooden Hoorn was niet de enige haringpakkerij hier aan de IJ-oever. Op de kaart van Pieter Bast (plm. 1600) zien we hier haringbuizen aan de oever liggen en een groot aantal wal windassen, om gevulde vaten vanuit de schepen aan wal te brengen.
Koper van huis en erf en de haringpakkerij was Rem Jansz, eveneens haringkoper. In 1627 verkoopt hij het huis aan de Nieuwendijk. Zeer waarschijnlijk bouwt hij een woning op een deel van het terrein van de haringpakkerij want als in 1638 de boedel van Rem Jansz verkocht wordt luidt de omschrijving : huis en erf, zijnde een haringpakkerij met een woning daarachter, gelegen aan de Haringpakkerij, genaamd ‘de Rode Hoorn’. Later zal het terrein van de haringpakkerij bebouwd zijn met een pakhuis zoals blijkt uit een koop/ verkoopakte uit 1707.
De haringpakkerij en woning blijven in gebruik tot 1738 als de, uit ’s-Hertogenbosch afkomstige wijnkoper Jan Bruins voor fl. 16.800,- het complex waar ‘de Oude Roohoorn’ uitsteekt, aankoopt en al spoedig de oude opstallen vervangt door een woonhuis. De naam ‘de Roode Hoorn’ blijft behouden en werd vastgelegd in de gevelsteen met een, aan een gestrikte lus opgehangen jachthoorn en het jaartal 1740 of er ook een tekst op de onderrand staat is niet te zien door de geprofileerde puilijst.
Tekst: Onno Boers
Huisonderzoek: Hans Brandenburg