Gevelsteen DE PROEFTOOM
Overtoom 179, Amsterdam
Deze, door de virtuoze Nederlandse beeldhouwer Hans ’t Mannetje (1944- 2016) gehakte gevelsteen, is sinds 2017 te vinden in de zijgevel van dit gebouw, naast een doorgang die vanaf de Overtoom toegang geeft tot de achteringang van de Hollandsche Manege. Oorspronkelijk stond deze steen los in de kamer van Jos Otten aan de HTS-A, aan de Europaboulevard tegenover de RAI. Toen het gebouw van de HTS-A in 2005 werd afgebroken, kwam de steen in een opslag terecht. Enkele pogingen van de Stichting Heijmeijer van Heemstede om de steen in de achtermuur van de Hollandsche Manege te laten plaatsen, mislukten helaas. Uiteindelijk heeft de woningbouwvereniging Stadsgoed geholpen om de steen in een muur naast de Manege te plaatsen.
Opdrachtgever tot het maken van de gevelsteen was Jos Otten, die toen directeur was van het toenmalige PHTO-A (Post Hoger Technisch Onderwijs Amsterdam). Deze PHTO- A, gevestigd in het HTS- A- gebouw, verzorgde opleidingen voor ‘burgerlijk ingenieur’, ‘bio-ingenieur’ en ‘industrieel ingenieur’. Dezen leerden hier de nieuwste technieken die ze op de Universiteit of HTS nog niet kregen.
Hans ’t Mannetje gebruikte deze afbeelding uit het ‘Vierde Deel des Byvovghs der Weeghkonst vande Toomprang’ uit 1605 van Simon Stevin’s ‘De Beghinselen der Weeghconst’ uit 1586 als voorbeeld voor de afbeelding op de gevelsteen.
De gevelsteen (formaat: 71x 55cm) toont een zogenaamde ‘proeftoom’. De proeftoom (ook wel ‘stangbit’ genoemd) is een experimenteel paardenleidsel met een kortere stang, naar een ontwerp van natuurkundige, wiskundige en ingenieur Simon Stevin (1548- 1620) in opdracht van Prins Maurits. Deze vroeg zijn leermeester Stevin een betere toom te ontwerpen voor zijn cavallerie. Het, in lengte verstelbare ontwerp bleek zo goed dat alle paarden van Maurits leger er mee werden uitgerust. Het bit (de ‘wreedheid’ zoals dat toen heette) wordt door de verstelbare stangen opzij , aangetrokken. Stevin schreef er een beroemde mechanica- verhandeling, het ‘Vierde Deel des Byvovghs der Weeghkonst vande Toomprang’ uit 1605, over en gaf op hoog niveau uitleg over de werking ‘des toomprangs’ (een nog mooier woord voor dit toom). Hij deed dit ver voordat Sir Isaac Newton ook zulke nieuwe natuurkundige vondsten in ‘brochures’ voor de wetenschappelijke wereld vastlegde. Het ontworpen en op de steen afgebeelde paardetoom staat symbool voor een compleet nieuw te bedenken proefidee en -model.
Iemand op stang jagen betekent ‘iemand boos maken’, op een vaak plagende manier (net als bij iemand in de gordijnen jagen of iemand op de kast jagen). Vergelijk ook zitten te stangen (‘iemand plagen zodat hij/zij boos wordt’). Met de stang in ‘op stang jagen’ en het ‘stangen’, wordt het bit van een paard bedoeld.
Op de gevelsteen is ook de Latijnse spreuk ‘Ad auxilium appelatus’ gehakt, die ‘Te hulp geroepen’ betekent. Deze tekst is het devies van het Korps Mobiele Colonnes waar de opdrachtgever Jos Otten, toen reserve- Overste van was. Dit Korps Mobiele Colonnes, dat van 1955 tot eind 1992 heeft bestaan, had tot taak het redden van slachtoffers na een atoombomaanval of andere zeer grote rampen, met name in tijden van oorlog.
Tekst: Onno Boers en Jos Otten