Gevelsteen DE ROTTERDAMMER SCHUYT
Noordermarkt 21, Amsterdam
Ondanks naarstig speurwerk zijn van dit pand zelf weinig 17de- eeuwse papieren boven water gekomen maar uit diverse kwijtscheldingen van belendende panden is gebleken dat in 1678 Dirck Hendriksz, Rotterdammer schipper er woonde. Heeft hij, als reclame voor zijn bedrijf, personen-en goederenveer op Rotterdam, de gevelsteen laten aanbrengen?
Zekerheid hierover hebben we niet, pas bij een afhandeling van een boedelscheiding in 1730 wordt ons pand aangeduid als “waar de Rotterdammer Veerschuijt in de gevel staat”. Ook bij latere verkopingen wordt deze naam als adresaanduiding gebruikt.Het pand Noordermarkt 21 is een, vergeleken met de buurpanden, lage, vlakke halsgevel, met naast het drielichtkozijn op de bovenverdieping ovale, met beeldhouwwerk omringde raampjes, z.g. oeils des boeufs, bekroond door een halfrond, onversierd fronton.
Ets van Reinier Nooms uit 1652 – 1654. Het Rockin, mette Beurs, uit het derde deel van ‘Verscheijden Schepen en Gesichten van Amsterdam,
naer t leven afgetekent en opt Cooper gebracht, door Reinier Nooms, alias Zeeman’. © Rijksmuseum Amsterdam
De klauwstukken zijn met afhangend blad- en bloemmotief versierd. De gevelsteen onder het drielichtkozijn stelt een naar rechts zeilend beurtschip voor met z.g. hoognoktuig. De tekst op de onderrand DE ROTTERDAMMER SCHUYT maakt duidelijk dat het hier om een schip van het Rotterdammer veer gaat.
De schepen op Rotterdam vertrokken vanaf het Rokin, ter hoogte van de Nieuwezijds Kapel, waar ook de schepen op Delft, Gouda en Delft vertrokken. In de prentenreeks ‘Verscheijde Schepen en Gesichten van Amstelredam, naar t leven afgetekent en opt Cooper gebracht door Reinier Nooms, aalias Zeeman’, is als tweede prent in het derde deel een gezicht op het Rokin opgenomen. Aan de kade, links is nog net de ingang van de Nieuwezijds Kapel te zien, liggen een aantal schepen van het type dat op de gevelsteen is voorgesteld. Het schip op de gevelsteen is van het type smalschip, zo genoemd naar de wijdte, de smalte, van de sluis bij Gouda, 16 voet, breder mocht het schip niet zijn.
Kennelijk heeft het reliëf jarenlang onder een dikke verflaag gezeten en was het onderschrift niet duidelijk leesbaar. Suasso (1875) noemt het schip een jol en leest de tekst als Embderscuit. Van Arkel en Weissman (1903) lezen de tekst als In het groote Marcktschip, welke tekst ook door de samenstellers van de Monumentenlijst wordt overgenomen. Alings (1949) vermeld het juiste onderschrift maar geeft als adres Noorderkerkstraat 27.
Omstreeks 1990 heeft de steen een schilderbeurt gehad, de tekst is duidelijk leesbaar geworden, maar details van het schip zijn onduidelijk. Zo zijn de voor dit type schip kenmerkende halfronde luiken over het vrachtgedeelte weggeschilderd.
De gevelsteen met zeilende schuit en ‘Haerlem en Amsterdam’. © Museum Rotterdam
In het depot van het Museum Rotterdam is zandstenen gevelsteen te vinden met een zeilende schuit en het opschrift ‘Haerlem en Amsterdam’. Deze steen verwijst naar de Rotterdamse evenknie van de Amsterdamse schuitdienst.
Deze gevelsteen, uit 1609, is afkomstig van het voormalig commissarishuisje van het Amsterdamse en Haarlemse veer aan de Binnenrotte. Het huisje stond tegen de oostzijde van de Grote Kerk aangebouwd en is in de 20e eeuw (vóór 1940) afgebroken.
Tekst: Onno Boers
Huisonderzoek: Hans Brandenburg