Gevelsteen IN D TURF DRAGER
Kerkstraat 76, Amsterdam
Boven de pui van een in oude stijl herbouwd pand zit deze gevelsteen (formaat: 70x 50cm) met daarop afgebeeld een turfdrager en een rokende schoorsteen. De man draagt een kniebroek en buis met knopen. Zijn ene hand houdt hij in zijn zij, en met zijn andere hand houdt hij een mand turf op zijn schouders in evenwicht. Op het moderne steentje boven het reliëf staat 1689; het jaar waarin de steen gemaakt is.
Op 6 mei 1689 wordt Arnout Jansz de Konink, turfdrager van beroep, eigenaar van een erf in de Kerkstraat. De Kerkstraat maakte deel uit van de grote stadsuitbreiding na 1658 en het duurde geruime tijd voordat de bebouwing voltooid was. Vandaar dat Arnout Jansz de Konink in 1689 nog een leeg erf kon kopen. Nog in hetzelfde jaar bouwde hij het smalle, 3.60 m. brede huisje en liet de gevelsteen IN D TURF DRAGER aanbrengen, de verbeelding van zijn beroep. Arnout Jansz de Konink was weduwnaar van Nelletje Cornelis Rantwijk (overleden 27 augustus 1684) en hertrouwde in 1685 met Hendrikje Joosten Kuijlman (of Kuijlaert). Uit dit tweede huwelijk kwamen drie kinderen (Johanna,1689, Johannes, 1691 en Henderina, 1696)
Na het overlijden van Arnout Jansz in 1696 verkopen de erven het huis in de Kerkstraat ‘ waar ‘De Turfdrager’ in de gevel staat’. De nieuwe eigenaar wordt Harmanus Nieuwenes, timmerman van beroep. Het zal aan de geringe woon/werkruimte van het pandje liggen dat nieuwe eigenaren/ bewoners, ook in de komende jaren, steeds ‘kleinen luiden’ zijn: huistimmerman, kuiper, schoenmaker. Dat zal ook de reden zijn dat het pand niet aangeslagen wordt voor de Personele Quotisatie (1742), een soort B.T.W.
De gevelsteen in 2008.
De gevelsteen tot september 2020. Foto: Frank Lucas
Overman- penning Turfdragers Gilde Amsterdam uit 1695. © Rijksmuseum Amsterdam
Turf is gedroogd veen dat als brandstof kan worden gebruikt. In Holland, Vlaanderen en sommige andere delen van Europa was turf tot de komst van de steenkool in de 19e eeuw de belangrijkste brandstof. Omdat de groeiende steden grote behoefte hadden aan deze brandstof werd het veen in West-Nederland op grote schaal van onder de waterspiegel weggebaggerd. Op deze manier zijn veel grote plassen ontstaan, bijvoorbeeld de Nieuwkoopse plassen en de Vinkeveense Plassen. Het Haarlemmermeer kon mede door de turfwinning aan de oevers uitgroeien tot het grootste meer in Holland.
Het Turfdragersgilde, opgericht in 1619, onderscheidde vier beroepen: turfraapster, turfheffer, turfvulster en turfdrager. De turfraapsters werkten in de schepen waarmee de turf werd aangevoerd. Zij vulden daar manden met turven. Schippersknechts stortten de manden leeg in tonnen en brachten die aan wal.
Aan de wal zorgden de turfheffers ervoor dat de inhoud van de tonnen weer verdeeld werd over de manden, die vervolgens door turfvulsters geschud en op inhoud gecontroleerd werden. De heffers tenslotte tilden de volle manden op de schouders van de turfdragers die de turven naar de markt brachten.
Het opnieuw polychromeren van de gevelsteen op 16 september 2020.
Het huidige Kerkstraat 76 is een z.g. Van Houtenpand. Eelke van Houten (1872- 1970) was werkzaam als gemeentelijk bouwinspecteur en ijverde om, bij sloop vrijgekomen gebeeldhouwde bouwfragmenten te hergebruiken bij nieuwbouw in de binnenstad. De Van Houtenpanden zijn te herkennen aan de gelijke verdiepingshoogte en het metselwerk.
In een artikel in de Telegraaf van 19 november 1937 beschrijft Van Houten zijn juist voltooide ‘nieuwbouw’ en noemt uiteraard ook de gevelsteen met de turfdrager met links naast hem de schoorsteen die moet blijven roken. Kennelijk heeft Van Houten de gevelsteen een verdieping lager geplaatst want Suasso vermeldt in zijn Schetsboek (1875) de steen als boven de eerste verdieping en ook uit een tekening van Misset (plm. 1910) valt dit af te leiden. Het driehoekige fronton dat de halsgevel bekroont is een toevoeging van Van Houten want in de Monumentenlijst (1928) wordt het als ‘verdwenen’ genoteerd. Het steentje met het jaartal 1689 werd bij een latere restauratie (1990) aangebracht.
De oorspronkelijke gevelsteen boven de entree heeft voor de eigenaars de doorslag gegeven tot de aankoop van het pand. Zij hebben zelf een sterke band met historie en turf. In het pand bevindt zich nu Peatart Gallery, een concept gallery en atelier waar kunst en interieurobjecten tentoongesteld worden van het oeroude Nederlandse produkt turf en andere materialen uit het veenmoeras, zoals het duizenden jaren oude “kienhout”.
In september 2020 hebben de eigenaren van het pand samen met Jos Otten (voorzitter VVAG) de gevelsteen opnieuw gepolychromeerd. Het oude gele jasje bleek niet te kloppen. In 1689 droegen Turfdragers bruin- rode boezeroenen.
___________________________
Tekst: Onno Boers en Pancras van der Vlist
Huisonderzoek: Hans Brandenburg