Gedenksteen Nieuw Amsterdam
Herenmarkt 99, Amsterdam
Dit statige pand aan de Haarlemmerstraat staat bekend als het West-Indisch Huis. Dat is best wel vreemd, want het gebouw is niet voor de West Indische Compagnie (WIC) gebouwd. En het huis heeft ook maar 24 jaar van haar meer dan 400-jarig bestaan dienstgedaan als zodanig. Maar toch zijn er in die korte tijd vanuit dit pand beslissingen genomen die de loop van de geschiedenis van ons land, maar zeker ook die van andere landen veranderd hebben.
De binnenplaats van het West-Indisch Huis. Links de achterkant van het hoofdgebouw. Prent 37 uit de Atlas van Pierre Fouquet (1729- 1800). Datering 1760 t/m 1783. © Stadsarchief Amsterdam
Dit pand opende in 1617 als vleeshal en wachtruimte voor de schutterij. In 1623 verbouwde men het tot hoofdkantoor van de WIC. Zij huurden het gebouw, dat boven de ramen nog versierd was met koeienkoppen uit de tijd van de vleeshal. Ook lieten ze het aan de achterzijde uitbouwen met twee vleugels en een muur, die de binnenplaats afsloot. Het nieuwe hoofdkantoor herbergde alle functies van de compagnie; het had grote opslagplaatsen in de kelders, kantoorruimten en vergaderzalen.
De WIC werd als handelsorganisatie opgericht in 1621, naar voorbeeld van de Verenigde Oost- Indische Compagnie (VOC) maar dan gericht op het westelijk halfrond. Het was een club van kooplieden, een onderneming waarin vijf steden (Kamers) samenwerkten.
De kooplieden met hun onderling nauw verbonden familienetwerken, die de WIC bestuurden, financierden en organiseerden ook de slavenhandel en slavernij. De compagnie bezat het alleenrecht op handel met Nieuw-Nederland (de huidige oostkust van de Verenigde Staten), het Caribisch gebied, Brazilië en de westkust van Afrika. Ze eiste ook een monopolie op de slavenhandel. Dat lukte maar ten dele; veel particuliere kooplieden en handelaren waren actief in de slavenhandel.
Het centrale bestuur was in handen van de Heren XIX en de grootste Kamer was die van Amsterdam, dat ook acht leden van de Heren XIX leverde. Veel Amsterdamse burgers kochten aandelen in de WIC.
In het gebouw liepen admiralen zoals Piet Heyn en Marten Harpertszoon Tromp, bestuurders zoals Peter Stuyvesant en Joan Maurits van Nassau, kooplieden en vele zeekapiteins in en uit. In de kelders en op de zolders werd koopwaar, maar ook de buit van admiraal Piet Heyn die in 1628 de Spaanse Zilvervloot veroverde (zilver, specerijen, zijde en amber), opgeslagen.
De afbeelding op de gedenksteen.
Nieuw Amsterdam op t Eylant Manhattans. Gravure van Visscher Nicolas (1618- 1679) uit ca 1656.
In 1975 brandde het pand volledig uit. Geurt Brinkgreve, groot monumentenredder en de geestelijk vader van Stadsherstel, was één van de initiatiefnemers van de Stichting Het West-Indisch Huis, die het pand redde. Om onrendabele onderdelen mogelijk te maken werden bijdragen uit Amerika geworven vanwege de band die dit huis met Amerika had.
Het wordt gezien als het geboortehuis van New York omdat in de zaal van de Heren XIX in 1625 de bewindhebbers opdracht gaven om op het eiland Manhattan een fort te bouwen. Tot slaaf gemaakte Afrikanen bouwden dit Nederlandse militaire hoofdkwartier en handelscentrum. In Fort Amsterdam ontstond de vestiging van Nieuw-Amsterdam wat later zou uitgroeien tot het huidige New-York.
Sinds 1996 is Stadsherstel eigenaar van het huis. Het gebouw is in gebruik als kantoorruimte, en het is een locatie voor congressen, huwelijken en andere evenementen.
De verbleekte steen vóór restauratie.
De steen tijdens de restauratie door Wil Abels.
De nederzetting Nieuw- Amsterdam groeide, vooral na het toekennen van stadsrechten in 1653, uit tot de grootste Nederlandse koloniale nederzetting in Noord-Amerika.
De stad telde ten tijde van de overname door de Engelsen in 1664 een bevolking van ongeveer 1500 personen, onder wie 350 volwassen mannen. Men sprak er achttien talen. Het fort was het bestuurscentrum, met de officiële gebouwen, kazernes voor de soldaten en een kerk, de St. Nicolaaskerk. Sinds 1653 was de stadsherberg tot stadhuis bestemd. De huizen waren van baksteen met rode dakpannen. Enige molens dienden de industrie. De stad strekte zich uit langs de Oost- Rivier tot aan de huidige 75ste straat. In 1664 werden de kolonie en haar hoofdzetel door Peter Stuyvesant aan de Engelsen overgedragen.
Hans ’t Mannetje maakte naar aanleiding van de restauratie van het West Indisch Huis een gedenksteen gedateerd 1984 met een silhouet van Nieuw Amsterdam, gesticht in dit huis op 21 juni 1625, zoals dat op 17de-eeuwse prenten voorkomt. Voor de afbeelding op de steen gebruikte ’t Mannetje waarschijnlijk de gravure ‘Nieuw Amsterdam op t Eylant Manhattans’, van Nicolas Visscher uit ca 1656, als voorbeeld. De gevelsteen is aangebracht in een gevel aan de binnenplaats. Door verwering raakte de steen in de komende jaren helemaal verbleekt en beschadigd, In 2019 heeft Wil Abels de steen onderhanden genomen en de belettering van de steen verguld.
Op de gedenksteen is Nieuw- Amsterdam te zien vanaf het water. De steen is een herinnering aan de totstandkoming van de restauratie en de 350 jaar lange contacten tussen Nederland en New York.
De tekst van de steen luidt:
THIS PLAQUE IS PRESENTED IN THE ONGOING SPIRIT OF OVER THREE AND A HALF CENTURIES OF FRIENDLY NETHERLANDS AMERICAN RELATIONS PROMPTING DUTCH AND AMERİCAN FRIENDS IN NEW YORK TO CONTRIBUTE TOWARDS THE RENOVATION OF HET WEST-INDISCH HUIS IN WHOSE QUARTERS THE DECISION WAS MADE TO FOUND NIEUW AMSTERDAM İN 1625 JUNE 21 NINETEEN EİGHTY-FOUR-
ALDUS VERTHOONT HEM NIEUWAMSTERDAM ALSMEN DAER BENEFFENS ZELT
Tekst: Stadsherstel en Pancras van der Vlist