Gevelsteen HET WALVIS BEEN IS NU STEEN

Haarlemmerdijk 168, Amsterdam

Gevelsteen voor restauratie in 1991.

De gevelsteen ‘HET WALVISBEEN IS NU STEEN’ werd in 1989 op de huidige plek ingemetseld. De schoonmaak en het herstel in 1991 (er was een stuk van de linkerkant van het bot afgebroken) was één van de eerste eigen grote projecten van de heren Jos Otten en Onno Boers, voordat zij de ‘Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen’ oprichtten. In 2023 heeft Wil Abels de steen opnieuw gerestaureerd en in kleur gezet.

Tot ongeveer 1969 was het gedeelte van de Haarlemmer Houttuinen tussen Korte Prinsengracht en Haarlemmerplein, de toenmalige nrs. 67 t/m nr.225, een smalle, aan beide zijden bebouwde, rommelige, zonloze straat.

Haarlemmer Houttuinen 195-197.
© Stadsarchief Amsterdam

Aan de zuidzijde waren een paar fraaie 18de eeuwse woonhuizen en veel 17de -18de eeuwse pakhuizen overgebleven van de oorspronkelijke bebouwing. Verder waren er veel 19de eeuwse bouwsels, soms kleine woonblokken, maar meestal garages, opslagruimten en een grote boekbinderij van de Fa. Paardenkooper.

De noordzijde, waar vroeger talloze houtopslagplaatsen en lage goederenloodsen aan het water van de Eilandsgracht lagen, was na 1880, na de aanleg van de verhoogde spoordijk, bebouwd met naargeestige huizenblokken. Deze huizen met hun voorkanten met houten balkonnetjes met drogend wasgoed, waren decennialang voor vele treinreizigers de eerste indruk van Amsterdam.

Tegenwoordig is het een weg van niks naar nergens, met een ongebruikte snelweg langs het spoor met een nutteloze tramrails. Alleen de bedrijfjes in de bogen onder het spoor geven iets van levendigheid.

Voor restauratie Na restauratie

Gevelsteen na restauraties in 1991 en 2023.

Tot de sloop in 1973 had het sterk verbouwde 18de eeuwse dubbele pakhuis op de nrs. 195-197 een forse gevelsteen (formaat: 60 x 120 cm) met een, aan een ketting opgehangen ‘walvisbeen’, een typisch voorbeeld van een versteend uithangteken. Ooit zal hier aan de gevel van het pakhuis een echte walvisrib uitgehangen hebben, waarschijnlijk om aan te geven dat er producten van de walvisvaart opgeslagen waren.

De walvisvaart was vanaf het begin der 17de eeuw een belangrijke bedrijfstak voor Amsterdam. Baard-of balijnwalvissen werden gevangen in de wateren rond Spitsbergen en later in de 18de eeuw ook in de Straat Davis, tussen Groenland en Canada. De baarden, ook wel baleinen genoemd, bestaan uit een hoornachtig materiaal en zijn afkomstig uit de bovenkaak van de walvis waar ze dienden als een soort zeef om de kleine organismen, het voedsel van de walvis, uit het water te zeven. De baarden werden na de vangst weggesneden, schoongemaakt en gedroogd, waarna ze op maat in bundels bijeengebonden werden en naar Amsterdam verscheept. Het, vet werd, in vaten verpakt ook naar Amsterdam verscheept en in stinkende traankokerijen verwerkt tot traan (=olie), na diverse bewerkingen geschikt voor de productie van o.a. zeep en kaarsen.

Ondanks een uitgebreid huisonderzoek door Hans Brandenburg zijn we er niet achter gekomen wat er precies in het dubbele pakhuis was opgeslagen. In 1663 was nog sprake van een huis en erf met de wal ervoor en pas in 1694 wordt er in een akte vermelding gemaakt van een pakhuis en erf, genaamd ‘het Walvisbeen’. Ook in 1755 als Jacob van Hoek, van beroep timmerman de nieuwe eigenaar wordt is er sprake van ‘een pakhuis en erf, genaamd ‘het Walvisbeen’. Pas in 1787 als Hermanus Engelkind, bakker van beroep, op een openbare verkoop de nieuwe eigenaar wordt, wordt ‘het Walvisbeen is Steen’ in de gevel genoemd. In alle latere koop/verkoopaktes wordt de naam ‘het Walvisbeen’ weer gebruikt.

Na de afbraak van de bebouwing van de Haarlemmer Houttuinen verrees er nieuwe woningbouw naar ontwerpen van o.a. de architecten Jouke van der Bout en Hertzberger.Op het binnenterrein, achter de woningen kwam een extra straat, de Nieuwe Houttuinen.Deze binnenstraat kreeg verbindingen met de Haarlemmerdijk via drie overbouwde poortdoorgangen. In de linkermuur van de ‘Westpoort’ kreeg de gevelsteen HET WALVISBEEN IS NU STEEN in 1989 een nieuwe plek.

Tekst: Onno Boers en Jos Otten
Huisonderzoek: Hans Brandenburg