Gevelsteen SLUYS
Haarlemmerdijk 109, Amsterdam
Boven de pui van Haarlemmerstraat 109 zit een gevelsteen (formaat: 60x 150cm) met het gezicht op een, aan het water gelegen stadje. Het duidelijke onderschrift SLUYS deed iedereen vermoeden dat het Zeeuws-Vlaamse Sluis was voorgesteld. Uitvoerig huisonderzoek door Hans Brandenburg toonde echter iets geheel anders aan. Hieronder volgt een verslag, gebaseerd op zijn vondsten.
De steen na restauratie door Wil Abels.
Op 16 maart 1730 koopt Vrouwtje Sluijs, zij was de weduwe van Eymert van Veen, een huis en erf aan de Haarlemmerdijk aan de zuidzijde, het derde huis ten Oosten van de 2de Haarlemmerkruisstraat (= tegenwoordig Binnen Dommerstraat). Vrouwtje Sluijs was een van de kinderen uit het, in januari 1678 gesloten huwelijk van Jacob Claesz uit het Overijsselse Zwartsluis, en de Amsterdamse Baafje Harmens. Jacob Claesz was kaagman (= schipper) van beroep en tekent als Jacob Claesz Sluijs.
Kort na de aankoop in 1730 zal Vrouwtje Sluijs het pand verbouwd/ vernieuwd hebben want in 1732, bij de herziening van de verpondingsbedragen, welke nieuwe zouden ingaan in 1734, wordt over dit pand vermeld: ‘oude verponding fl. 11.5.-. Vrouwtje van Veen, dit huis is van nieuws vertimmert en daarvan nog niet verhuurt, estimeren (=taxeren) ’t op fl. 400,-. nieuw fl. 33.7.-‘.
Ter gelegenheid van de nieuwbouw zal Vrouwtje de gevelsteen met het gezicht op (Zwart)Sluys, het dorp waar immers haar vader vandaan kwam, laten aanbrengen. Door de nieuwbouw was ook de waarde van het pand flink verhoogd: in 1741 wordt het uit de boedel van Vrouwtje verkocht voor fl.10.760,-. Zij had in 1730 fl. 3000,-. voor het oude pand betaald. Vrouwtje Sluijs zelf woonde in de Vinkenstraat en werd vandaar op 1 augustus 1742 in de Noorderkerk begraven met een baar met 1 overhuiving en 16 dragers. Het pand op de Haarlemmerdijk, met ‘Sluijs’ in de gevel was in 1742 in gebruik bij de korenfactoor (= handelaar) J.de Wit, hij had 1 dienstbode en een inkomen van fl. 1500,-.
Na de koop/ verkoopakte van 1741 zijn geen huispapieren meer bewaard gebleven. Over de latere 18de eeuwse en 19de eeuwse geschiedenis weten we dus niets totdat in 1885 de, uit Duitsland afkomstige Ferdinand Holtzhaus hier een winkel in werkmansgoederen en ondergoed begon. In die tijd was het gebruikelijk dat Jordaanbewoners een bijnaam kregen en vanwege zijn Duitse afkomst kreeg hij de bijnaam ‘De Mof’.
Na verloop van tijd sprak iedereen hem met die bijnaam aan en besloot hij zijn winkel ook zo te noemen. Tot 1990 bleef de zaak Familiebezit, inmiddels was de derde generatie Holzhaus in de zaak werkzaam. In september 1990 is ‘De Mof’ overgenomen door Ruud van Doorn. Op 29 april 2011 kreeg ‘De Mof’ uit handen van Burgemeester Eberhard van der Laan het certificaat + de plaquette Hofleverancier. Verbaas u dan ook niet als u Willem-Alexander er naar binnen ziet lopen….
Gezicht op Zwartsluis. © Historische Vereniging Zwartsluis
Het Overijsselse Zwartsluis, gelegen waar het Meppelerdiep in het Zwarte Water uitmondt, was een belangrijke doorvoerhaven voor turf uit de Drentse hoogveengebieden. In de omgeving waren ook een groot aantal kalkovens, gestookt met turf, de benodigde schelpen kwamen uit de Waddenzee. Het havendorp wordt voor ’t eerst genoemd in 1398 toen het Meppelerdiep werd afgedamd met een duikersluis. In de 15de eeuw werd deze vervangen door een schutsluis.
De fraai gedetailleerde gevelsteen die Vrouwtje Sluijs in haar, in 1734 vernieuwde pand liet aanbrengen, biedt ons een gezicht vanuit het zuiden op Zwartsluis, het havendorp waar haar vader vandaan kwam. Het water op de voorgrond is het Meppelerdiep. Het opvallendst van het dorpsgezicht is de hervormde kerk met de vierkante toren met puntdak en het ooievaarsnest op de nok van het schip. Met de bouw van deze kerk was in 1604 begonnen.
Al in 1649, in verband met de groei van de bevolking werd het gebouw aan de noordzijde vergroot met een tweede beuk. In de 18de en 19de eeuw werd het gebouw diverse keren vergroot en verbouwd en in 1931 werd de huidige toren gebouwd ter vervanging van de oude uit 1604 die te zeer vervallen was om gerestaureerd te worden.
___________________________
Tekst: Onno Boers
Huisonderzoek: Hans Brandenburg




