Gevelsteen met distilleerketel
Driehoekstraat 14, Amsterdam
19de- eeuwse gevelsteen met een distilleertoestel met condensvat waar twee bundels graan naast staan. Graan is een van de grondstoffen die distillateur Van Wees nog steeds gebruikt.
Distilleerketels in bedrijf.
© A.van Wees Distilleerderij de Ooievaar
‘A.van Wees distilleerderij de Ooievaar’ stamt uit 1782. Adriaan van Wees, neemt in 1922 distilleerderij en wijnkoperij Henri Matveld anno 1883 over. Hij vestigt zich in de Driehoekstraat. Tot 1970 leverden wij onze producten in vaten en mandflessen aan cafés en restaurants door heel Nederland. Eind jaren zeventig kiest Cees van Wees voor de corebusiness: ambachtelijk distilleren. Kleindochter Fenny van Wees heeft het stokje overgenomen. Achterkleindochter Nikki leert inmiddels ook het ambacht.
Omdat brandewijn en moutwijn vrij ruwe dranken waren, zocht men naar manieren om deze te verfijnen. Zo ontstond het fijndistilleren. De ‘ruwdistillaten’ werden niet meer gelijk op vaten gezet, maar werden verder verdund. Hierdoor verfijnde de smaak en proefde het ‘fijndistillaat’ zachter. De Amsterdammers waren deze kunst al snel machtig en vergaarden met hun fijndistillatie internationale bekendheid. De Fransen keken de techniek af en pasten deze toe bij het maken van cognac. Ketels met rectificeerbollen maakten het mogelijk om de smaak van moutwijn te verfijnen. Daardoor konden distilleerders ook nuances en zachtheid aanbrengen in de uit brandewijn en moutwijn gemaakte genever en likeur.
Tekst: Onno Boers