Een deel van het gebouw Dijsselhofplantsoen 14 uit 1929 van architect Hendrik Wijdeveld werd in 1931 in gebruik genomen door de vrouwenarts Rudolf Theodor Meurer (1898- 1979). Het groeide in 1953 uit tot een kraamkliniek voor de minderbedeelden. Begin jaren zestig werd het omgebouwd tot klein ziekenhuis. Het was gespecialiseerd in plastische chirurgie, spataderen, oogheelkunde, maar ook nog steeds gynaecologie en bood tot het eind toe, in juni 1989, kleinschalige zorg.

In de gevel zit de gevelsteen  D WERCKENDE METSELAER; een gevelsteen die afkomstig zou zijn van het adres Dwars Klooster 6 of 7. Dwars Klooster lag op de plek waar nu de Kalverpassage is. Het huisnummer verschilt van bron tot bron; architecten Gerrit van Arkel en Adriaan Willem Weissman wezen het in hun Noord-Hollandsche oudheden uit 1900 toe aan nummer 7. Ook tekenaar Herman Misset (1875- 1958) tekende de steen rond 1900 en gaf zijn tekening als adres mee: Dwars Klooster 7.

De steen (formaat 50x 82cm) zou uit omstreeks 1670 zijn. Het toont een staande man met hoed en staf bij een bouwwerk in aanbouw. Hij geeft kennelijk aanwijzingen aan de metselaar die links op de steiger bezig is. Een derde man loopt met een mand (stenen?) op zijn rug. Rechts is een stapel opgetaste stenen te zien.

Volgens Jan Bouman, die onder het pseudoniem ‘Lijntrekker’, rond 1951/ 52 voor de Volkskrant kleine artikeltjes vergezeld met tekeningetjes schreef, zou de steen in de gevel zijn geplaatst als verwijzing naar de familienaam van de eerste bewoner van Dijsselhofplantsoen 14: de heer Metselaar.

Tekst: Pancras van der Vlist