Frontonsteen met een Tuinder

EX Baarsjespolder D158, Amsterdam

Deze frontonsteen was van 1966 tot 1997 nog te zien in de gevel van het pand Sloterweg 701. Hij is daarna uit de gevel genomen maar gelukkig wel bewaard gebleven. In 2003 hebben de huidige bewoners van het pand aan de Sloterweg in de vrijgekomen ruimte van de frontonsteen een nieuwe, zelf ontworpen, hardstenen frontonsteen T REIGERSNEST laten plaatsen.

De huidige eigenaar aan de Sloterweg wilde eigenlijk, in eerste instantie, de oorspronkelijke frontonsteen die in het pand zat, kopen en terugplaatsen. Deze steen was door de vorige eigenaars meegenomen toen zij het pand verkochten. Helaas lukte de aankoop niet omdat deze steen als familiebezit van de vorige bewoners gold.

De nieuwe frontonsteen T REIGERSNEST in het pand Sloterweg 701.

Detail van de frontonsteen met de tuinder.

De frontonsteen die de huidige eigenaar in de gevel terug wilde hebben, is de hierboven afgebeelde halfronde steen waarop twee, in achttiende- eeuws kostuum geklede mannen staan. Een derde man, in eenvoudiger kostuum, zit aan de rechterzijde geknield bij een tuinvaas waarin hij bloemen aan het schikken is. Op de onderrand staat:

EEN ANDERSMANS PRATEN KAN MYN NEIT
BATEN IK DOE MIJN SIN EN SET DE BLOEMEN IN

De frontonsteen in de originele gevel, Baarsjespolder D158.

Sloterweg 701 in 1979.

Het reliëf is afkomstig van een boerderij- tuinderij in de Baarsjespolder D158, bij de Krommerd. In januari 1921 ging daar C.J. Sol wonen. De steen zat daar toen al in de gevel van de boerderij. In 1929 verhuisde de familie wegens de stadsuitbreiding van Amsterdam naar een nieuw huis met tuinderij op de Osdorperweg 240. De tuinderij werd in 1957 verkocht en de steen is uiteindelijk via diverse omzwervingen in 1966 in de gevel van Sloterweg 701 ingemetseld. De steen was al die tijd nog steeds binnen de familie gebleven!

In 1997 kreeg een familielid van de familie Sol de steen in bezit en via Nes a/d Amstel verhuisde de steen in 2014 naar de huidige bestemming in Aalsmeer. De steen is nog steeds in het bezit van het familielid en is nu ingemetseld in een muurtje in de achtertuin van haar huis.

Tekst: Pancras van der Vlist